Oefenen
Ruimte om in veiligheid uit te proberen
Naast kennis verwerven is oefenen wellicht de bekendste en meest georganiseerde leervoorkeur. Voor de oefenaar staat vakmanschap centraal. Je wil, wat je doet, ook goed doen. Dat betekent dat je het vanbinnen en vanbuiten bekeken hebt, hebt uitgeprobeerd en mogelijke problemen onder de loep hebt genomen. Pas dan ga je het in het echt doen. Bekende vormen van oefenen zijn het rollenspel of een “klassieke training”.
Grootste punt van aandacht daarbij is hoe je het geleerde uiteindelijk ook kunt toepassen in de praktijk (er is altijd een transfervraag). Veel aandacht wordt daardoor besteed aan het bedenken van situaties die de praktijk zoveel mogelijk benaderen. Tegenwoordig wordt veel op de werkplek geoefend; training-on-the-job, stages en rollenspel. Ook hierbij wordt de context zorgvuldig vormgegeven om een goede leercontext te kunnen zijn. Dat betekent dat de omgeving veilig genoeg moet zijn om fouten te mogen en durven maken, met een beperkte complexiteit waardoor lerenden zich kunnen concentreren op datgene wat ze nog niet goed kunnen. Bovendien moet er voldoende rust zijn om te kunnen reflecteren.
Leren kan dus het best in een rustige, veilige, niet te complexe, maar wel realistische omgeving waar men kan experimenteren, vragen kan stellen en tijd krijgt om over iets na te denken. Belangrijk is dat er iemand is die het leren kan begeleiden, situaties kan vereenvoudigen, op dingen kan wijzen of juist iets kan aanreiken dat je weer een stap verder brengt. Met de begeleider kun je ook fouten bespreken, want fouten zijn een bron van informatie om van te leren.